A.F.A.M. Wetzer, 9 oktober 2005
Evenals de beide voorgaande panden stond dit pand op het 39 voet brede perceel. Ofschoon in 1520 Godfried Houbraicken en later ook de kleermaker Hubert van Lier precies 1/3 van het totale cijnsbedrag moesten betalen, is dit pandje breder dan de twee andere. Het lijkt later tegen deze twee huisjes te zijn aangebouwd, zodat een mogelijk aanwezige osendrup bij het pand getrokken zal zijn. Aan de rechterzijde grenst het aan een veel groter pand. De gemeenschappelijke muur tussen beide vertoont zowel in de kelder als bovengronds enkele vreemde sprongen en nissen. Deze doen vermoeden dat het buurpand bovengronds van latere datum is. Het beeld in de kelder is juist andersom. Hier lijkt de grote kelder onder het buurpand ouder te zijn. De bouwvolgorde is nu niet na te gaan. Tussen beide kelders zal wel een verbinding geweest zijn. De kelder onder nummer 34 was vanaf de straat en vanaf een niet meer aanwezig achterplaatsje toegankelijk. Het pand is later verlengd en tegen de achtergevel van Kruisstraat 35 aangebouwd. Dit zal in de 18de eeuw zijn beslag hebben gekregen, toen het pand sterk verbouwd is. | 424 |
1832 | wed. Pieter Latour |
1881 | B. van Gestel (in kruidenierswaren) |
1908 | G. van Gestel (winkel. en caféhouder) |
1910 | G. van Gestel (winkel. en tapper) |
1928 | C. van Loon |
19?? | E. de Wit (café Anders) |
1943 | P. Ackermans (koopman in varkens) |
1972 | A. de Raad (antiquiteiten) |
1981 | Sociëteit 'Janus en Bet' |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 41